
Het is eigenlijk ongepast, het naschilderen van het werk van een ander.
Maar drie dagen geleden ben ik er toch mee begonnen. Vandaag heb ik er de laatste hand aan gelegd.
‘Mijn’ schilderij is een tamelijk exacte kopie van een prachtig maar piepklein aquarelletje waarvan de kleuren mettertijd vervaagd zijn. Het tweehonderd jaar oude werkje is net zo groot als een iPhone en hangt bij ons aan de muur. De Leidse kunstenaar Jacobus Van der Stok (1794-1864) heeft het ooit geschilderd.
In zijn tijd waren er nog echte winters. En op een van die winterse dagen trok hij erop uit en maakte dit kleine werkje met kleumende schaatsers links op de voorgrond, en daarachter mensen die zich, in een koek-en-zopie tentje tegoed doen aan een warme, wellicht sterke drank. Een molen op de achtergrond en een besneeuwde stadspoort completeren het romantische wintertafereel.
Kunst is kwetsbaar. Het schilderijtje heeft inmiddels veel kleur verloren, maar omdat Van der Stok de contouren met potlood accentueerde, krijg je toch een indruk van het meesterschap van de man. Want iemand die op zo’n klein stukje papier zo veel kan uitbeelden, moet een grootheid in zijn vak geweest zijn.
Als telg van een Leids geslacht van barbiers en pruikenmakers, lag het voor de hand dat Jacobus in het voetspoor van zijn vader zou treden. Het lot beschikte anders. Juist toen hij geboren werd in 1794, kwam ‘de pruikentijd’ abrupt ten einde. De Franse revolutie was uitgebroken en de pruik, het vermaledijde symbool van het oude regime werd taboe verklaard, ook in het door de Franse legers veroverde Holland, waar de regenten hun macht verloren. Jacobus, die was voorbeschikt om pruikenmaker te worden, moest een ander emplooi vinden. En al snel werd duidelijk dat hij een groot talent voor tekenen had.
Jacobus van der Stok was plagerig, en daarmee bezorgde hij het nageslacht, en dan met name kunstkenners en antiquairs, veel hoofdbrekens. Wat deed hij? Af en toe, in een speelse bui, had hij de gewoonte om zijn handtekening ergens op het schilderij te verstoppen. Andere keren signeerde hij zijn werk ondersteboven, of in dezelfde kleur als de achtergrond. Omdat veel van zijn werken verrassend veel lijken op die van de 19e eeuwse beroemde schilder Schelfhout, is daarom lastig vast te stellen of ze van Schelfhout of Van der Stok zijn. Omdat een ‘Schelfhout‘ aanzienlijk meer oplevert, was menig kunstkoper zwaar teleurgesteld als een schilderij, na minutieus onderzoek, ‘slechts’ een Van der Stok bleek te zijn.
Tot ver na zijn dood verweet men Van der Stok zelfs dat hij doelbewust de verwarring had veroorzaakt door Schelfhout te kopiëren. Inmiddels weet men beter en is men ervan overtuigd dat veel van Van der Stoks werken in kwaliteit en originaliteit niet onderdoen voor een ’Schelfhout’. De gelijkenis tussen de werken van beide meesters komt niet omdat Van der Stok ‘de grote Schelfhout’ kopieerde, maar omdat beiden door dezelfde Zeitgeist én een groot talent geïnspireerd werden.
Terug naar het piepkleine werkje van Van der Stok, dat bij mij aan de muur hangt. Het blijft eeuwig zonde dat de kunstenaar het nooit op groter formaat heeft uitgewerkt. Vandaar dat ikzelf de stoute schoenen heb aangetrokken en het minuscule aquarelletje in het groot heb geschilderd. Niet dat het mijn ambitie was het werk van Van der Stok (en daarmee de beroemde Schelfhout) te evenaren, integendeel.
Het is een bescheiden ode aan deze 19e eeuwse grootmeester.