Geen volwassene kan de verbeeldingskracht van een kind evenaren. Als je klein bent, ben je thuis in de wereld van fantasie.
Zeker als je in de buurt van een oeroude ruïne geboren bent, kan je geluk niet op. Elke steen, verweerd en getekend door de tijd, spreekt dan tot de verbeelding. En daarom verzonnen wij, mijn vriendjes en ik, terwijl we bij de slotgracht stonden, onze ridderverhalen die we vervolgens langs de waterkant uitbeeldden. Wij reisden door de tijd, met de onbereikbare burcht als decor.
Want het vervallen kasteel was ongenaakbaar, tenzij het gevroren had. Terwijl andere mensen dan hun schaatsen onderbonden en rondjes om de bouwval maakten, liepen wij over het zwarte ijs naar de kasteelruïne. Naar het heilige der heilige.