
Je moet wel een erg grote passie voor schilderen hebben als je twee dagen voor je geplande executie je bewakers vereeuwigt.
Hij kon het tekenen en schilderen nu eenmaal niet laten. Toen de Duitsers, in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog, zijn verzetsgroep oprolden en hij en zijn kameraden in een boerenschuur in het Zeeuwse Biervliet opgesloten werden, zag het er niet best voor hem uit. Maar Kornelis Jacobus Huineman en zijn maten hadden alle geluk van de wereld. Ze werden bevrijd voordat ze doodgeschoten konden worden.
Huineman (1886-1952) was als kind al een begenadigde tekenaar. Hij kreeg een tijdje les van de beroemde Jan Toorop, die in van 1897 tot 1904 in Domburg woonde, in een klein huisje op de markt. Toorop werkte daar samen met een groep bevriende schilders, onder wie Marinus Zwart en Piet Mondriaan. De kunstenaars zochten hier hun inspiratie onder ‘het Zeeuwse Licht’. Ze doorkruisten het duinlandschap en de bossen, en ze maakten schetsen en schilderijen van de karakteristieke Zeeuwse bevolking in klederdracht.
Huineman hield het niet lang bij zijn leermeester uit, hij vond hem een autoritaire en onuitstaanbare man. Hij ging zijn eigen weg en ontwikkelde een geheel eigen stijl, los van alle ‘-ismen’, zoals het dadaïsme, surrealisme of kubisme, die in zijn tijd populair waren. Daardoor bleef Huineman een buitenbeentje in de kunstwereld. Omdat hij zijn hele leven in zijn geboortestad Terneuzen is blijven wonen, ver weg van de Grachtengordel dus, werd hij amper opgemerkt door de beau monde.
Huineman schilderde veel, maar was eigenlijk deurwaarder van professie. Niet het meest bruisende beroep, zou je zeggen. Toch was hij in wezen een avontuurlijke man. Op 65-jarige leeftijd besloot hij naar Venezuela te emigreren. Zijn beide zoons werkten daar als ingenieurs. Maar vijf dagen voordat hij met zijn vrouw wilde vertrekken, werd hij getroffen door een hartaanval.
Na zijn plotse dood in 1952 werd hij door bijna iedereen vergeten. Alleen een enkeling herinnerde zich nog dat Huineman niet alleen kunstenaar en deurwaarder, maar ook verzetsstrijder en uitvinder was geweest. Dat hij een bijnaam had, ‘Ko Basiliek’, omdat hij gefascineerd was door de basiliek van Hulst die hij op wel tientallen tekeningen vastlegde.
Niet lang na zijn dood werd er weliswaar nog een tentoonstelling aan hem gewijd, nota bene in de prestigieuze kunstenaarssociëteit ‘Arti et Amicitiae’ in Amsterdam, maar daarna raakte hij snel in de vergetelheid. Inmiddels lag een groot deel van zijn werk te verstoffen in de kelders (sommigen beweren zelfs: in een bezemkast) van het gemeentehuis van Terneuzen. Prachtige en vaak ook wonderlijke schilderijen die hij in Zeeland, maar ook in Vlaanderen, Frankrijk en Rome had gemaakt. Droombestemmingen waar hij op zijn Douglas motorfiets naartoe reed; dezelfde motor waarmee hij als verzetsman koeriersdiensten verrichtte. Want hij verkocht tijdens de bezetting zijn schilderijen voor veel geld aan fabrikanten en collaborateurs. Met dat geld werd het verzet gefinancierd.
Bij toeval werd een paar jaar geleden het oeuvre van Huineman herontdekt toen het museum van het Zeeuwse Hulst een tentoonstelling over de Eerste Wereldoorlog wilde inrichten. De samenstellers kregen een tip: ergens in Terneuzen hing een bijzonder fraai schilderij dat de ellende van de oorlog schrijnend verbeeldde. Het bleek om een zeven-luik van Huineman te gaan, een kunstwerk dat vrijwel iedere toeschouwer de adem benam. Het roept herinneringen op aan het werk van Goya en Dali en werd het absolute topstuk van de tentoonstelling. Zo werd Kornelis Jacobus Huineman van de ene op de andere dag zowaar een grootheid. Bejubeld als een schilder van formaat.
De Zeeuwse kunsthistoricus Paul van der Velde kreeg de opdracht een boek over de schilder te schrijven. Hij dook de archieven in en sprak met talrijke mensen die herinneringen aan Huineman bewaarden. Achteraf zegt de historicus: “Huineman was voor mij eigenlijk ook geen onbekende. Als kind kan ik me herinneren dat een van zijn schilderijen bij ons thuis aan de muur hing. Mijn vader zat met hem in het verzet namelijk.”
Ik weet al die dingen pas sinds een paar dagen. Daarvoor was Huineman een grote onbekende in mijn leven. Maar onlangs zag ik een ongelofelijk mooi schilderij op een veilingsite. Het toonde de portalen van de kathedraal van Reims. Besneeuwd of in het volle zonlicht? De naam van de maker was onleesbaar, althans voor de meeste mensen.
Ik heb het geluk ooit in mijn studie paleografie als bijvak te hebben gehad. Handschriftkunde is een verplicht vak voor historici. In de collegezaal liet ik me niet zien, maar toen de examens naderden, sloot ik me een week op in mijn studentenkamer. Met stapels onleesbare handschriften uit vorige eeuwen als studie- en oefenmateriaal. En grote kannen koffie. Na een week van zwaar buffelen kon ik zelfs de meest onleesbare Middeleeuwse handschriften lezen. Het examen verliep dus naar wens.
Dankzij die ene week was ik een paar dagen geleden in staat het handschrift onder het schilderij te ontcijferen. Nu hangt het hier bij ons thuis. Omdat de maker een naam heeft en achter de naam een verhaal schuilt.
Naschrift:
Hieronder een compilatie van de 7 schilderijen, waarmee Huineman de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog weergeeft.
