Voor mijn boekenlijst op de middelbare school heb ik ‘de muur’ gelezen, een dun (!) boekje van de Vlaamse schrijver Jos Vandeloo. Het verhaal gaat over een kantoorbediende die een hopeloos uitzicht heeft. Vanuit zijn raam kijkt hij uit op een stenen muur. Zijn gepensioneerde voorganger, die hem inwerkt, voorspelt hem dat hij ooit (uit pure verveling) de stenen van die muur zal gaan tellen. Het zijn er 1035.
Ik las het boek toen ik een bijbaantje had in de garderobe van een discotheek. Ik stond daar tussen wel zeker 1035 jassen en las, tussen de bedrijven door, voor mijn boekenlijst.
Heel veel dikke boeken ben ik vergeten, dit dunne boekje nooit. En soms zie ik een muur en denk dan: dit zal me nooit gebeuren.
Het kan klaarblijkelijk erger. Op dit schilderij heeft iemand zich de moeite genomen meer dan 1035 stenen te schilderen. Stuk voor stuk heeft hij (of zij) ze, een voor een, uitgetekend.
Het resultaat is gelukkig veel florissanter dan dat (helaas) onvergetelijke boek over die depressieve kantoorbediende.