Veel van zijn schilderijen zijn voor het grote publiek verborgen. Want nogal wat koninklijke huizen zijn van oudsher verzamelaars van zijn werk. En die bewaren hun schatten zorgvuldig achter gesloten deuren.
Maar gelukkig zijn er ook musea waar men de bijzondere schilderijen van ‘de schilder van de sneeuw’ (zoals Louis van Soest ook wel genoemd wordt), kan bewonderen. Zoals in de Pinakothek der Modernen in München, het Musée de Luxembourg in Parijs en in het Boijmans van Beuningen in Rotterdam.
Ooit was Van Soest (1867-1948) een gevierd lid van de Haagse School, een roemruchte groep van kunstschilders die aan het eind van de negentiende eeuw wilden afrekenen met de romantische en idealiserende wijze van schilderen die in hun eigen tijd nogal populair was.
Daarvoor in de plaats streefden ze realisme na. Bomen, bossen, duinen en de woeste natuur drukten de gemoedstoestand van de schilder uit.
Louis van Soest was als ingenieur in Aken opgeleid, maar schilderen was zijn ware passie. Zijn talent was voor iedereen zichtbaar en al snel was hij kind aan huis bij de gebroeders Jacob en Willem Maris, ging hij op pad met Weissenbruch om buiten in het veld te schilderen en… werd hij zowaar de leermeester van Koningin Wilhelmina, die zelf een gepassioneerde schilderes was. Zij had, net zoals hij, een grote voorliefde voor de natuur, Gods schepping. Daarom prefereerde de koningin haar paleis op de Veluwe (Het Loo) boven haar Haagse residentie met allerlei ‘druktemakers’ die om haar aandacht vroegen.
Op haar landgoed kon ze te midden van de natuur naar hartelust schilderen. Met Van Soest die haar niet alleen de kneepjes van het vak bijbracht, maar ook de liefde voor ‘het wit van de sneeuw’. In Wilhelmina’s oeuvre is de hand van haar leermeester te herkennen.
Pas toen koningin Wilhelmina in de meidagen van 1940 voor de oprukkende Duitse troepen naar Engeland moest vluchten, kwam er een einde aan hun ‘samenwerking’. Want zo zag Wilhelmina dat. In het bijzijn van van haar hofhouding noemde zij Van Soest steevast ‘mijn collega’. Waren ze alleen dan was ze wat eerlijker en noemde zij hem ‘mijn leermeester’.
In 1948 stierf de ‘schilder van de sneeuw’, 80 jaar oud, in Den Haag. En Wilhelmina? Die leefde nog lang en gelukkig, totdat ook zij in 1962 stierf.
Op 8 december van dat jaar kreeg Wilhelmina de witte begrafenis die ze wilde. Ze lag, tot verbazing van velen, in een witte kist en ook het voertuig en de kleding van de paarden van de rouwstoet waren sneeuwwit.
Ik zag het als klein kind op televisie. Zo klein als ik was, verbaasde me dat. En dacht ik: “Hoe is ze eigenlijk op dat idee gekomen?”
Naschrift:
Het hier getoonde schilderij van Louis van Soest is overduidelijk een kopie van het beroemde ‘Januari-avond in het Haagsche Bos’ van zijn kunstbroeder (en grote voorbeeld) Louis Apol (1850-1836). Dit fantastische sneeuwlandschap werd in 1875 door de 25-jarige Apol geschilderd, direct door de Staat aangekocht en vervolgens in het Rijksmuseum tentoongesteld. Toen Vincent van Gogh het zag hangen was hij verpletterd door wat hij zag. Hij vond het ‘weergaloos mooi’. Van Gogh heeft het nooit nageschilderd, Louis van Soest kennelijk wel, mogelijk in het begin van zijn carrière als proeve van bekwaamheid?