Een winterschilderij, gesigneerd door D. van den Abeele, dat een weldadige rust en vrede uitademt. Het is gebaseerd op een werk van de 19e eeuwse topschilder Koekkoek (1803-1862). Links voert een ruiter een gesprek met een passant. De hond met zijn kwispelende staart wacht geduldig af tot beiden uitgepraat zijn. En op de bevroren slotgracht van het kasteel, waarvan de muren oplichten door de ochtendzon, duwt iemand een slede voort. Rechts, onder een grote boom, toont de schilder ons een eenzame schaatser die, met de handen in de zakken en een warme muts op zijn hoofd, rustig over het ijs glijdt.
Het is een schilderij om bij weg te dromen. Maar als je rechtsonder het jaartal ziet, waarin het kunstwerk gemaakt is, slaat je de schrik om het hart: 1942 was allesbehalve een romantisch jaar. Vooral de ijskoude winter van dat jaar speelde een cruciale rol in het verloop van de wereldgeschiedenis. De Duitsers staan op dat moment met hun overweldigende legermacht voor de poorten van Moskou. Het kan niet lang meer duren of de stad zal vallen.
Franz Bauer, de vooraanstaande Duitse klimatoloog van de Reichswetterdienst, heeft eerder een zachte winter voorspeld en het opperbevel van de Wehrmacht vertrouwt blind op zijn expertise.
Duitse soldaten beschikken amper over warme winterkleding, als plotsklaps de winter keihard toeslaat. Bauer wordt hiervan, door weerkundigen aan het front op de hoogte gesteld. Zijn antwoord: “Jullie waarnemingen deugen niet”.
Precies tijdens de bitter koude winter van 1942 herpakken de Russen zich en weten ze de Duitse legers bij Moskou terug te dringen. Het door de Duitsers omsingelde Leningrad, waar mensen massaal van honger en kou sterven, kan eindelijk weer bevoorraad worden, via het bevroren Ladogameer.
Ook in onze streken wordt begin 1942 een ware veldslag uitgevochten: tussen Russische vrieskou die vanuit het oosten opdringt en Atlantische luchtmassa’s in het Westen. December 1941 was nog een uitgesproken zachte maand, maar vanaf 5 januari gaat het sneeuwen en vier dagen later slaat de bittere vrieskou toe. In de nacht van 26 op 27 januari meet een schoolmeester (en KNMI-waarnemer) in Winterswijk een temperatuur van -27,4 graden. Een record voor ons land, dat sindsdien niet meer gebroken is.
Dit winterschilderij vertelt dus niet een, maar twee verhalen, het ene ijselijker dan het andere.