Alsof het gewoonste zaak van de wereld is. In de biografie van de Rotterdamse kunstschilder Ger van Reede (1929-1998) lezen we deze merkwaardige zin: “Hij bracht als kind de oorlogsjaren door op het platteland van Groningen, wat hem zeker geïnspireerd heeft tot het volgen van de Academie van Beeldende Kunsten te Rotterdam.”
Je zou toch zeggen dat het destijds onmogelijk een ‘inspirerende ervaring’ kan zijn geweest voor de 50.000 kinderen die in de winter van 1944-’45 uit de grote steden overgebracht werden naar het platteland?
Maar hoe dan ook, die evacuatie bleek achteraf wel hun redding te zijn, want in die beruchte ‘Hongerwinter’ stierven in het door de Duitsers bezette deel van ons land duizenden mensen. Vooral in de grote steden was de voedselvoorziening abominabel.
Voor menig stadskind dat naar het platteland vertrok, was de scheiding van hun ouders natuurlijk traumatisch, maar wie weet was het boerenbestaan voor sommigen ook een indrukwekkende ervaring.
De kleine Ger van Reede was een van die 50.000 kinderen. Hij belandde op het Groninger platteland, waar de stadskinderen ‘bleekneuzen’ werden genoemd. Vanwege de spoorwegstaking lag het spoor zowat plat. De kinderen werden daarom vervoerd met vrachtwagens, schepen en slechts een enkele keer per trein (als de machinist een stakingsbreker was die sympathiseerde met de NSB). De tocht vanuit Rotterdam naar het noorden was niet zonder gevaar. Het vroor dat het kraakte. En nog erger: geallieerde jagers vielen geregeld een konvooi aan.
Toen die ijskoude winter eind 1944 genadeloos toesloeg, bracht dat veel ellende in de niet-bevrijde Randstad. In de grote steden stierven veel mensen de hongerdood. Maar op het platteland in het noorden en oosten van het land en ook in het bevrijde zuiden was de situatie totaal anders. Hier werden schaatsverenigingen opgericht en op oude foto’s kun je schaatsers, ook geallieerde soldaten, zien genieten van de ijspret. Zou de kleine Ger van Reede daarvan iets hebben meegekregen op het Groningse platteland?
De oorlog ging voorbij en Ger keerde terug naar zijn geboortestad Rotterdam, waar hij toegelaten werd aan de Academie voor Beeldende Kunsten. Het lijkt erop alsof zijn jeugdervaringen van het rustieke winterse Groninger land na verloop van tijd overspoeld werden door impressies van de bedrijvige en bruisende stad Rotterdam. Want in de na-oorlogse jaren zien we hoe zijn stijl gaandeweg een ontwikkeling doormaakte van fijnschilderen naar abstract-naturalisme. Steeds vaker maakte hij abstracte composities met sterk kleurgebruik, waarbij hij zich liet beïnvloeden door jazzmuziek. Van Reede vereeuwigde in heel wat schilderijen de jazz coryfeeën Chet Baker, Miles Davis en Betty Carter. Hij probeerde daarbij klank en kleur in zijn kunstwerken te combineren. Ook liet hij, in muzikaal opzicht, van zich horen. Van Reede was als paukenist actief in menig jazz ensemble, waarmee hij overal in het land optrad.
Toch bleven zijn winterse jeugdherinneringen opspelen. En zo gebeurde het dat hij de neiging niet kon weerstaan, af en toe, een romantisch ijsgezicht te schilderen.
Naschrift:
Heeft Ger van Reede zich wel eens geschaamd voor zijn winterlandschappen? Gevreesd voor zijn goede naam als abstract schilder? En heeft hij daarom sommige figuratieve werkjes gesigneerd onder een andere naam? Onderstaand kunstwerk (kennelijk gemaakt door ‘Petersen‘) is helemaal in de kenmerkende stijl van Ger van Reede geschilderd. Kijk eens naar het mannetje midden op het ijs, degene met zijn handen in zijn zakken dus. Hij is op beide schilderijen (boven en beneden) volstrekt identiek.