
Van dit stemmige schilderijtje weten we niet wie het precies gemaakt heeft. In het midden
zien we een eenzame schaatser en rechts van hem eist een vervallen romaans bouwwerk, dat schittert in de avondzon, alle aandacht voor zich op. Juist die rode gloed benadrukt de sfeer die hoort bij ‘het gouden uur‘, wanneer de dag langzaam maar zeker overgaat in de nacht.
De manier waarop de man op de voorgrond is afgebeeld, verraadt dat hier een buitengewoon bekwame schilder aan het werk is geweest. Misschien was het een van de grootmeesters van de winterlandschappen, Schelfhout? Want juist hij was als geen ander in staat met een paar penseelstreken een uiterst geloofwaardige schaatser uit te beelden. Maar het is ook mogelijk dat een van zijn vele, begaafde leerlingen het geschilderd heeft. Of dat het werk van een leerling door de ‘meester’ gestoffeerd werd die er een eenzame schaatser aan toevoegde?
Dat ‘stofferen‘, het toevoegen dus van bomen, mensen en bouwwerken door een collega-schilder, was immers schering en inslag in de 19 eeuw.
De uitbeelding van de schaatser wijst dus in de richting van Schelfhout die vooral in Den Haag, dichtbij het koninklijk hof actief was. De ruïne op de voorgrond en het heuvelachtige landschap op de achtergrond suggereren echter Duitse, Rijnlandse invloeden. Daaruit zou je kunnen afleiden dat het kunstwerk in de omgeving van die andere 19e eeuwse grootheid, Koekkoek, gemaakt moet zijn. Die had immers een heuse ‘Teekenacademie‘ in het Duitse, romantische stadje Kleve opgericht waar talrijke talentvolle Nederlandse kunstenaars bij hem in opleiding gingen.
Hoe dan ook, de schaatser is prachtig weergegeven. Zó levensecht zelfs, dat uit zijn houding valt af te leiden dat hij onzeker is over de kwaliteit van het ijs. Voetje voor voetje lijkt hij het draagvermogen van het ijs te keuren. Is het wel dik genoeg? Ook de man, die achter hem schoorvoetend over de bevroren rivier loopt, test met een stok die hij voor zich uithoudt, het ijs. Hij heeft groot gelijk: als je in een rivier in een wak tuimelt, ben je reddeloos verloren. De sterke onderstroming sleept je dan genadeloos mee.
Het is een tafereel uit de hoogtijdagen van de Romantiek, dat is in één oogopslag duidelijk. De kloosterruïne rechts en het rode licht van een ondergaande zon roepen de melancholieke stemming op die zovele schilders in het begin van de 19e eeuw inspireerde tot het maken van dit soort prachtige kunstwerken. Nostalgische gevoelens, het eenzame individu temidden van een overweldigende natuur en het onbestemde verlangen spelen een belangrijke rol in romantische schilderijen. En er is een hang naar een vervlogen en roemrijk verleden. Maar de vervallen Romaanse ruïne benadrukt de eindigheid daarvan en ook het avondrood laat zien dat niet alleen de dag ten einde loopt, maar misschien wel alles. De manier waarop de eenzame figuur in het midden van het schilderij is afgebeeld, past bij dit beeld van vergankelijkheid. Door de schetsmatige weergave, lijkt het alsof hij doorzichtig is. Haast een geestverschijning, een passant in de tijd die almaar voorbijgaat.
