Een a-typisch winterlandschap dat, op het eerste gezicht misschien ‘Hollands’ oogt, maar waarvan je duidelijk kunt aflezen dat het niet van Noord-Nederlandse oorsprong kan zijn.
Waaraan je dat kunt zien?
In de eerste plaats is de horizon te hoog geplaatst, ongeveer op de helft van het paneel. De meeste Hollandse ijsgezichten benadrukken de grootsheid van de natuur door het schilderen van een lage horizon met enorme wolkenluchten. Op die manier wordt de blik van de toeschouwer naar het oneindige getrokken. Dat gebeurt op dit schilderij niet. De voorgrond eist alle aandacht voor zich op.
Een ander opvallende verschil met Hollandse winterlandschappen heeft met de afbeelding van ‘mensen’ van doen: op het hier getoonde schilderij staan vijf individuen centraal. Zij kijken naar elkaar en zijn zelfs met elkaar in gesprek. Op de meeste Hollandse winterschilderijen zijn ‘mensen’ niet meer dan voorbijgangers, schimmen waarvan de contouren amper zichtbaar zijn. Ze worden vaak vanaf de rugzijde afgebeeld, want hun gelaat doet er niet toe.
Dit schilderij is geen lofzang op de grootsheid van de natuur, integendeel zou je zeggen. Je krijgt medelijden als je naar het koukleumende kind links kijkt. Het kunstwerk vertelt dus een (klein) verhaal door een specifiek, ingekaderd beeld te tonen. Vooral de getoonde tegenstellingen zijn opvallend: arm versus rijk, ontbering versus ijspret, kinderen versus volwassenen. Het is schilderij lijkt op een foto, een momentopname van een (vluchtig) contact tussen twee werelden. Waarbij één van de schaatsers zich, heel even maar, verhoudt tot een van de kinderen.
De Hollandse winterlandschappen zijn tijdloos. Ze gaan voorbij aan het moment, besteden geen aandacht aan een specifiek voorval, of een incident. Ze streven een eindeloze, ‘atmosferische werking’ na. Daarom tonen de Hollandse schilders vaak een quasi-willekeurige uitsnede van de natuur, waarbij ze niet focussen op een handeling.
Uiteraard kun je ook uit de signatuur, links onderaan het schilderij, opmaken waar het kunstwerk vandaan komt. De handtekening op dit schilderij is weliswaar lastig te ontcijferen, maar met behulp van een ouderwetse loep, kom je uiteindelijk bij de naam ‘Smets‘ uit, een niet veel voorkomende familienaam in Nederland. In België komt die naam echter frequent voor.
Het blijkt te gaan om de Vlaming Louis Smets (1840-1896) van wie weinig bekend is, behalve dat hij een ‘romantisch kunstschilder’ was.
Romantisch? Dit schilderij van Smets oogt allesbehalve romantisch. Zoals we eerder al zagen, is het eerder een confrontatie tussen mensen die genieten van het winterweer en diegenen die eronder lijden. Het vertelt een verhaal van twee warm geklede mannen die de ijzers hebben ondergebonden om een gezamenlijke schaatstocht over een bevroren vaart te maken. Hun blik is naar rechts gericht waar ze de drie koukleumende kinderen ontwaren. Twee van hen staan recht overeind en verzamelen sprokkelhout. Om te overleven. Het derde kind heeft het bijltje erbij neergegooid en hurkt met de armen over elkaar geslagen op de grond.
Het is een ronduit schrijnend tafereel en zeker geen idealiserend schilderij om ‘romantisch’ bij weg te dromen, zoals bij de ‘echte’ Hollandse winterlandschappen.