Rokende schoorstenen, gezellig keuvelende mensen op het ijs en in de verte schaatsers die van het winterweer genieten. Een door-en-door knus geheel, dit schilderij. Het 19e eeuwse anonieme kunstwerk ademt een en al ‘gezelligheid’. We hebben geen synoniem voor dit woord en het is bovendien onvertaalbaar. Toch begrijpen vrijwel alle Nederlanders instinctief wat het betekent. En iedere buitenlander die ons land bezoekt, krijgt met dit raadselachtige fenomeen te maken.
Ik had een studiemaatje die afkomstig was uit Aruba. Hij was erg links en wilde na afloop van zijn studie terugkeren naar de Eilanden om daar de revolutie uit te roepen. Dat was althans zijn plan.
Dat streven werd echter doorkruist toen hij een bijzonder intelligent, slank en hoogblond Nederlands meisje tegenkwam. Ze bracht hem niet alleen van zijn woeste plannen af, maar introduceerde hem ook bij haar ouders die ergens zwaar-Christelijk op de Veluwe woonden.
Vol afgrijzen vertelde hij mij een dag later wat hem daar overkomen was. Na binnenkomst en de gebruikelijke woorden van welkom werd hij uitgenodigd om op de sofa plaats te nemen. Zijn aanstaande schoonouders gingen pal tegenover hem zitten. Er werd amper een zinnig woord gesproken. Er werd vooral naar hem gekeken. Na een kwartier stond zijn aanstaande schoonmoeder ineens op en zei: “Zullen we een kopje koffie drinken? Dan maken we het gezellig!”
Addy, zo heette mijn studiemaatje, was verbijsterd. Hij werd hier voor het eerst geconfronteerd met het Nederlandse toverwoord ‘gezellig’. En hij vroeg mij wat het precies betekende. Ik kon het hem niet aan zijn verstand brengen en nodigde hem dus uit samen een pilsje te gaan drinken.
Onlangs vroeg een taalinstituut in Den Haag, waar buitenlanders in ‘no time’ Nederlands leren, aan oud-cursisten hoe zij het woord ‘gezelligheid’ zouden omschrijven. Een van hen zei het zo:
“Gezellig betekent voor mij het gevoel dat je een typisch Hollands huis binnenstapt, waar andere vrienden op je wachten met warme thee of wijn, en er is achtergrondmuziek en de geur van kaneel, omdat de gastvrouw juist appeltaart heeft gebakken. Iedereen is blij, zittend op de bank op een kleurrijk tapijt, de temperatuur is aangenaam warm en er hangt kerstverlichting aan de muur, zelfs als het februari is.”