Na zijn opleiding aan de Haagse Kunstacademie, vertrok de jonge kunstschilder Jaap Moody (1924-2017) pal na de oorlog naar Amsterdam. Samen met een groepje professionele schilders ging hij voor een New Yorkse galerie werken. De Amerikanen waren destijds dol op Franse landschappen en motieven.
Een uitgelezen kans voor Moody: hij kon nu geld verdienen door reisjes naar Frankrijk te maken, een land waar hij graag rondreisde. Op zoek naar verlaten dorpjes en gehuchten, die hij dan op het doek vereeuwigde.
Zo is ook dit schilderij ontstaan, ergens in de jaren ’60 van de vorige eeuw, in een verlaten dorp in de Bourgogne. Moody ‘schilderde’ het met een paletmes.
Oorspronkelijk was zo’n paletmes bedoeld om verf te mengen, maar in het begin van de 20ste eeuw begonnen kunstenaars te experimenteren met andere manieren om verf op het doek aan te brengen. Daardoor wordt het schilderij minder vlak en krijgt het diepte. De eerste schilder die op deze manier zijn kunstwerken maakte, was vermoedelijk Paul Cézanne (1839-1906) en na hem volgden vele anderen, onder wie ook Jaap Moody.
De laatste 30 jaar van zijn leven woonde Moody in België, waar hij een zeer gewaardeerd kunstenaar was.
Veel jonge en talentvolle schilders gingen bij hem in de leert. Een van hen was de Groningse landschapschilder Harold Kleyn. Maar ook zijn eigen dochter, de kunstenares Barbara Moody, leerde het vak van haar vader. Over talent gesproken, in 2015 werd tijdens een expositie over Jaap Moody gezegd dat hij een ’talent’ was. Hij was toen al 91 jaar. “Twee jaar later, in 2017, is hij op hoge leeftijd overleden. Tevreden over zijn leven”, weet zijn dochter te vertellen.