Georges Fonteyn (1903-1984) was een waar natuurtalent die al op jonge leeftijd prestigieuze prijzen in de wacht sleepte.
In de jaren twintig van de vorige eeuw kwam de jonge, Vlaamse kunstenaar tot wasdom. Het was een tijd van herstel van de gruweldaden van de Eerste Wereldoorlog, van reflectie maar ook van een sterk opkomend vitalisme. Veel kunstenaars voelden zich aangesproken door het marxisme, een enkeling door het fascisme.
In artistieke zin was er in die jaren, pal na de Eerste Wereldoorlog, sprake van een enorme creativiteit en zien we, ook in Vlaanderen, talrijke kunststromingen opkomen als expressionisme, kubisme, constructivisme en surrealisme.
Wie dit winterlandschap van Fonteyn met ‘kennersblik’ beschouwt, herkent ongetwijfeld sporen van die stromingen. Een beetje Kandinsky, een snufje Picasso en een toefje André Breton?
Maar Fonteyn was niet alleen een kind van zijn tijd, hij gaf ook les aan de kinderen van zijn tijd. Vanaf 1942 was hij docent aan de kunstacademie van Sint-Niklaas en gaf hij zijn (levens)lessen door aan talrijke talentvolle kunststudenten. In menige biografie duikt hij op als leermeester, En veel jonge en veelbelovende schilders leerden bij hem de basisprincipes van het vak: figuurtekenen, ruimtelijk schilderen, levend model en anatomie. Wie niet weet dat je van de basiskleuren ‘geel’ en ‘blauw’ ‘groen’ kunt maken, kan immers nooit een groot schilder worden.
Eerst de kunde, dan de kunst, was zijn motto.