Soms is de lijst mooier dan het schilderij. Toch krijgen lijstenmakers zelden de waardering die ze verdienen. Erger nog: dit oeroude ambacht wordt met uitsterven bedreigd. Net als andere ambachten trouwens, zoals schoenmakers, betonvlechters, smeden, emailleurs en glazeniers.
In de Middeleeuwen waren lijst en kunstwerk een geheel. De lijst was vaak een architectonisch beeldhouwwerk, een altaar of tabernakel, op dezelfde wijze bewerkt als het beschilderde paneel. Later in de tijd, in de zestiende eeuw, ontwerpen kunstenaars als Botticelli en Michelangelo zelf lijsten voor hun werken die ze laten maken door de beste houtsnijwerkers.
Pas in de zeventiende is de tijd voorbij dat kunstenaars hun eigen lijsten ontwerpen. Meer en meer worden ze nu door meubelmakers gemaakt. Tegelijkertijd gaan de schilderijlijsten met de mode van hun tijd mee en zo ontstaan barokke, rococo en Louis XV-lijsten. Alleen de super-rijken kunnen zich zo’n lijst veroorloven. Het begin van de 19e eeuw luidt een tijd in van nieuwe technieken. Doordat er steeds meer gezinnen genoeg verdienen om schilderijen aan te schaffen, worden lijsten in massaproductie gemaakt, waarbij voorgevormde gipsen ornamenten worden aangebracht op houten profielen.
Vaak worden de lijsten, die meer en meer een statussymbool worden, verguld. In de grote Salons, waar kunstenaars hun werken exposeren, is de gouden lijst zelfs verplicht. Die kun je namelijk mooi naast en boven elkaar hangen, zodat er enigszins uniforme indruk ontstaat. Niets zo sjiek als een wand vol schilderwerken in mooie gouden lijsten.
Maar avant-gardistische kunstenaars van rond 1900 keren zich tegen de burgerij in het algemeen en het gebruik van die zware en pompeuze lijsten in het bijzonder. De lijst, zo vinden zij, is een dominant versiersel geworden dat met het kunstwerk om de aandacht strijdt. Die anti-lijst houding zien we ook terug bij de na-oorlogse kunst-elite. Pal na de Tweede Wereldoorlog verwijdert de Amsterdamse museumdirecteur Willem Sandberg de lijsten van veel van de in het Stedelijk Museum tentoongestelde kunstwerken. Hij vervangt ze rigoureus door uniforme lijsten, die de aandacht niet van de schilderijen afleiden.
Anno nu is men aan een herwaardering van de lijsten en het vak van lijstenmaker toe. Gelukkig is er zelfs een speciale ambachtsschool in Utrecht opgericht, waar toekomstige generaties van lijstenmakers worden opgeleid. En wie weet komt het nog eens zo ver dat, als je in een museum op een informatiebordje naast een schilderij kijkt, er ook eindelijk eens iets gezegd wordt over de herkomst van de lijst. En niet alleen de kunstenaar en het schilderij in het zonnetje gezet worden.
Naschrift:
Het schilderij is overigens gemaakt door een 20ste eeuwse navolger van de Antwerpse kunstschilder Gijsbrecht Leytens (1585-1656). Lange tijd was Leytens enkel bekend onder de naam ‘Meester van de winterlandschappen’. Hij signeerde namelijk met zijn monogram ‘GL’. Pas in 1988 werd ontdekt wie zich daarachter verschool.
Leytens schilderde veelal ‘winterkens’ en deed dat op unieke wijze. Zijn bossen worden bevolkt door nietige menselijke figuren, veelal tussen grote bomen die in ‘repoussoir’ geschilderd zijn. Dat is een schildertechniek waarbij op de voorgrond grote, donkere voorwerpen geplaatst worden, zoals op dit schilderij de bomen en de jagers aan de linkerzijde. De illusie van diepte ontstaat als achter die donkere voorgrond het landschap oplicht. De helderwitte bomen en een sneeuwlandschap zorgen op dit schilderij voor dat bijzondere effect.