Peter van Essel (1936-2021) schilderde helemaal in de traditie van de 19e eeuwse ‘Hollandse School’. Zijn romantische stijl lijkt op die van B.C. Koekkoek, een grootheid in die dagen. Evenals Koekkoek toont ook Van Essel met grote voorliefde prachtige bomen in een winters landschap.
Over Van Essel is tot dusverre nagenoeg niets bekend, behalve dat hij in Apeldoorn woonde en werkte.
Na lang zoeken en speuren, duikt dan eindelijk zijn naam op in het Nationaal Archief. In dat archief worden de interneringskaarten bewaard, die de Japanse bezetters van Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog bijhielden van alle gevangen Nederlanders. Op een van die kaarten staat te lezen: “Peter R. van Essel, leeftijd 3 jaar, Frans Halslaan 20 Bandoeng”.
Het is het eerste levensteken van de man. Een laatste vond ik vanochtend. Het is een In Memoriam, geschreven door een vriend op 19 oktober 2021:
“In nagedachtenis van Peter van Essel, een talentvolle landschapsschilder en eigenzinnig filosofisch prachtmens.”
Het zal je maar gezegd zijn.
Naschrift:
Achterop de lijst van een van beide schilderijen staat de naam van een van de kopers, lang geleden in 1981, van het schilderij: ‘J. Houtwipper’. Die naam is hoogst zeldzaam, maar juist daardoor is het makkelijk te detecteren om wie het precies gaat. Na wat zoekwerk kwam ik uit bij ‘Jan Houtwipper’, tweelingbroer van Henk Houtwipper uit Heemskerk. Beiden hebben in 2019, zo lees ik in het Noord-Hollands Dagblad, een ridderorde ontvangen omdat ze gezamenlijk het uurwerk van de oude kerk van Heemskerk gerestaureerd hebben. Het schilderij zal dus, voordat het bij mij belandde, bij Jan thuis hebben gehangen.
Over ‘winters’ en ‘klokken’ gesproken, laten we beide broers en vooral ook de maker van het schilderij eren met een toepasselijk gedicht van Gerrit Kouwenaar:
De winter staat stil
Schrijf de winter staat stil, lees een dag zonder dood
spel de sneeuw als een kind, smelt de tijd
als een klok die zich spiegelt in ijs
het is ijskoud vandaag, dus vertaal wat men schrijft
in een klok die niet loopt, in het vlees
dat bestaat als sneeuw voor de zon
en schrijf hoe haar lichaam bestond en zich boog
gelenigd in vlees en keek achterom
in het oog van vandaag, en lees wat hier staat
de zon op de sneeuw, het kind in de slee
het dichtgewaaid spoor, de onleesbare dood
Uit: ‘Een glas om te breken’, 1998.