Winston Churchill, koningin Wilhelmina en godbetert ook Adolf Hitler waren fanatieke schilders. En hun schilderijen zijn inmiddels een fortuin waard. Maar toch ben ik blij dat ik een schilderij aan de wand heb hangen van de nagenoeg onbekende Jac Bekers (1944-2016). Hij was, bij leven, glazenwasser.
Vanaf zijn zestiende maakte Jac in Breda en wijde omstreken talrijke ramen schoon. Bijna alle kazernes in en rond Breda waren zijn klant. “In 45 jaar nooit een klacht gehad”, zei hij achteraf. Op een goede dag keek hij door een van de ramen die hij schoon maakte naar binnen. Want hij zag in de huiskamer, achter het glas, een prachtig schilderij hangen. Ten diepste ontroerd stond hij op zijn ladder, tikte op de ruit en vroeg aan de verbaasde bewoners aan de andere kant van het glas of hij het kunstwerk van dichtbij mocht aanschouwen. Het was een winterschilderij van een oude ‘Hollandse meester’.
Vele jaren later nam een journalist de moeite hem te interviewen. Inmiddels had hij zichzelf leren schilderen, en hoe…
Jac vertelde: “Als ik eenmaal zie hoe een tegelvloer wordt gelegd, kan ik het meteen zelf. Als ik zie hoe je metselt, weet ik hoe het moet. Maar schilderen was toch andere koek.”
Tien jaar deed Jac Bekers erover om zich de techniek van het schilderen eigen te maken. Hij kopieerde de grote meesters, eerst van afbeeldingen uit boeken, daarna in de musea. Want daar zie je kunstwerken in het echt.
Vooral winterlandschappen fascineerden hem. Landschappen met ijs. “Die schaduwen, die spiegelingen, prachtig!”
Een of twee keer per maand stapte hij het Rijksmuseum in Amsterdam binnen om steeds weer naar hetzelfde schilderij te turen. Het was een werk van de beroemde Schelfhout, de 19e eeuwse meester van de winterlandschappen. “Ik wilde weten hoe het precies zat met die kleur.”
Want niets is zo moeilijk als ‘ijs’ schilderen.
Thuis oefende hij fanatiek. Vier maanden lang mengde hij, elke keer opnieuw, de olieverf. Met engelengeduld, tot hij ‘het recept’ gevonden had. Daarmee liep hij op een goede dag naar het Rijksmuseum, knikte de suppoosten die inmiddels ‘bekenden’ waren geworden vriendelijk toe. En checkte bij het schilderij van Schelfhout aangekomen of hij nu eindelijk de goede kleur te pakken had.
De kleur was nagenoeg identiek en vanaf nu kon hij ‘ijs’ schilderen, misschien wel net zo mooi als zijn 19e eeuwse voorganger. Jac vond in ieder geval dat hij geslaagd was voor zijn eigen meesterproef. Vanaf dat moment signeerde hij zijn schilderijen met J.P. Bekers.
In al zijn werken legde hij veel eer. Hij was een Pietje-precies die werk maakte van het bespannen van het doek en de keuze van het hout van de panelen. Alles moest perfect zijn. In het Museum van Breda hangt nu, tussen de werken van vermaarde schilders, een enkel werkje van de glazenwasser die ooit door een raam naar binnen keek. Het is een winterlandschap uiteraard. Met wonderbaarlijk mooi ijs.