Vlak voor de deur van huisnummer 69 aan de Oudezijds Voorburgwal zet de jonge schilder Lois Kapr (1922-2007) zijn schildersezel neer en begint te schilderen. Hij kan dat onbelemmerd doen, want er is weinig verkeer op straat. Dat heeft twee redenen: het heeft zojuist gesneeuwd en de hele stad Amsterdam, de daken, de bruggen, de straten en zelfs de takken aan de bomen, liggen bedekt onder een witte wintermantel. En het is sowieso minder druk, vanwege de oorlog. Benzine is schaars, dus rijden er bijna geen auto’s meer.
Lois Kapr blijft, gedurende zijn hele schildersleven erop uit trekken als Koning Winter in zijn woonplaats Amsterdam toeslaat. Hij is gefascineerd door het spel van licht en donker. Breitner is weliswaar zijn grote inspiratiebron, toch kiest Kapr een andere vormentaal. Hij schildert niet impressionistisch of expressionistisch.
Als kind van zijn tijd (en als leerling van zijn vader die een bekend graficus en typograaf was), schildert Lois de stad grafisch, met veel grijs en okertinten die altijd iets deprimerends hebben. Maar gelukkig is daar altijd weer, als tegenwicht, het wit van de sneeuw.
Naschrift:
Vele jaren later, in de winter van 2014-2015, brengt de kunstenaar Jan Tervoort een ode aan zijn leermeester Lois Kapr. Tijdens het Amsterdam Light Festival maakt hij, pal voor het luxueuze Amstel Hotel, een drijvend kunstwerk, dat bestaat uit 18 lichtbakens en twee vuurschalen. Elke avond, die hele winter lang, steekt een lantaarnopsteker vanaf een vlotje, stipt 17.00 uur in de namiddag, de twee vuurschalen en de lichtbakens aan.
De omgeving baadt die nacht in het licht. Niet door toedoen van sneeuw, zoals op de schilderijen van Lois Kapr. Want sneeuw is schaars in onze dagen. Maar het lichtspel van zijn leerling heeft een eigen magie. Misschien oogt het kunstmatig, toch: het is helemaal gemaakt in de geest van het werk van de meester.