Het is geen romantisch tafereel, want de ‘ijspret’ is op deze aquarel helemaal naar de achtergrond verschoven. Daar zien we, in de verte, een enkele schaatser. Kennelijk wilde de schilder vooral de werkelijke situatie weergeven. Op de voorgrond maakt iemand (aan de vaten te zien een bierbrouwer?) ‘praktisch’ gebruik van het winterse weer. Hij schuift een zware vracht op een slede voor zich uit. Over de brug loopt een man die grote gelijkenis vertoont met een vogelverschrikker. Hij torst een grote takkenbos op zijn rug en lijkt de winter maar zozo te vinden. Hij is met zijn sprokkelhout op weg naar het wat armoedige huis links. Er komt nog rook uit de schoorsteen, maar dat zal snel veranderen.
“G.A. van Oosterhoudt facit”, staat linksonder het kunstwerkje. Gerrit Adrianus van Oosterhoudt (zoals hij voluit heette) werd in 1792 in Tiel geboren. Zijn vader was zilversmid en molenaar, zijn oom en neef waren gerenommeerde kunstschilders.
Het Rijksmuseum bewaart een viertal pentekeningen van zijn hand. Maar van Gerrit Adrianus weten we eigenlijk bar weinig. Wel dat hij diende in het Nederlandse leger. Als kapitein bij de ‘mineurs en sappeurs’ is Van Oosterhoudt betrokken geweest bij het maken van de eerste topografische kaarten van Nederland.
Hij werkte als officier voor het ‘Archief van Oorlog en Topographisch Bureau’ en was gelegerd in het door Belgische opstandelingen belegerde Maastricht, toen hij daar in 1834 stierf. Van Gerrit Adrianus zijn een paar landschapstekeningen, waaronder de hier afgebeelde, bewaard gebleven.
Vanuit zijn functie was hij, anders dan een ‘echte’ landschapsschilder, niet geïnteresseerd in de romantiek van de natuur. Gerrit Adrianus had belangstelling voor het vastleggen van topografische details, dus: hoogteverschillen, afstanden, perspectief, plaatsnamen. Hij tekende met name kaarten, die bovenal precies moesten zijn.
Voor mij persoonlijk (als geboortige Limburger) is bijzonder, dat hij heeft meegewerkt aan de totstandkoming van de eerste topografische kaarten van die provincie. Hij was zelfs, in het begin van de 19e eeuw, een van de ‘aartsvaders’ van dat grootschalige project dat Limburg, letterlijk, ‘in kaart bracht’.
In 1992 werden die kaarten gebundeld uitgegeven door Wolters Noordhoff onder de naam ‘Topografische Atlas van de Provincie Limburg’. Ik mocht destijds als uitgever het voorwoord schrijven en het eerste exemplaar overreiken aan een hotemetoot in het Gouvernement van Maastricht. Feitelijk pronkte ik daar met andermans veren. Ik was anno 1992 weliswaar de uitgever van de kaarten, maar Gerrit Adrianus van Oosterhoudt had ze meer dan anderhalve eeuw eerder met noeste arbeid gemaakt.