Genieën zijn weliswaar bewonderenswaardige mensen, maar niet altijd even gemakkelijk in de omgang. Toen zuster Bertha van der Meer in 2001 overleed, schreef iemand in een condoleancebrief: “Ik heb zowel haar, als de kloosterlingen die het met haar wisten uit te houden, bewonderd.”
Deze bijzonder getalenteerde kunstenares leefde al vanaf de oprichting in 1935 in het klooster van de Ongeschoeide Carmelitessen in Drachten.
Er golden destijds rigide regels. In 1969, toen de tralies en daarmee de strenge isolatieregels van de kloosterlingen werden opgeheven, riep Bertha verontwaardigd uit: “nu raken we onze vrijheid kwijt”.
Men vergunde haar vanaf dat moment een kluis op zolder, een sobere en vooral ook tochtige cel, waar zij zich helemaal kon uitleven in haar artistieke specialiteit, het schilderen van iconen.
Haar kunstwerken vonden inmiddels over de hele wereld gretig aftrek, want ze waren niet alleen bewonderenswaardig mooi en verfijnd, maar vooral ook zeldzaam bezield. Talrijke katholieke prominenten, onder wie premier Beel, Ruijs de Beerenbrouck en bisschop Simonis, kochten werken van haar hand.
Bertha (die zich zuster Martina liet noemen) was zonder meer de meest kleurrijke bewoonster van het klooster in Drachten. Het leven in afzondering was haar heilig. Ze schreef vele brieven, waarin ze juichte over de prachtige achtertuin. En waarin ze zich beklaagde over de grote weg voor de deur van het klooster. Het lawaai van het voortrazende verkeer moet haar mateloos gestoord hebben. Heeft ze zich ook geërgerd aan het geluid van de ambulances die hier frequent voorbijreden?
Het was een levensgevaarlijk kruispunt. Komende uit de richting Drachten stak in de vroege ochtend van 26 oktober 1965 een personenauto Rijksweg 43 over, zonder voorrang te verlenen aan een vrachtauto die in volle vaart over de rijksweg richting Groningen denderde. De personenwagen, bestuurd door Bartha Femke Mirandolle-de Vries uit Baarn, werd in de flank gegrepen. De 65 jaar oude vrouw werd uit de auto geslingerd en bleef zwaar gewond op de weg liggen. “Zusters uit het vlakbij gelegen Carmelitessenklooster verleenden eerste hulp aan het slachtoffer, dat ernstig aan hoofd, armen en benen gewond was,” stond de volgende dag in de Leeuwarder Courant. Verder lezen we dat Bartha per ambulance naar het Protestants Ziekenhuis in Drachten werd overgebracht, waar zij in de loop van de middag overleed.
Was ze erbij, toen vlak voor de deur van het klooster, Bartha Femke Mirandolle verongelukte? Spoedde de kloosterlinge zich samen met haar medezusters, naar buiten om de vrouw die daar op straat lag, te helpen? Haar collega-kunstenares?
Want niet alleen zuster Bertha, ook Bartha was een begenadigde schilderes. En evenals Bertha, stond ook Bartha bekend om haar markante persoonlijkheid, als een contrastrijke vrouw. Anders dan de kloosterlinge en kluizenares, was Bartha echter een ‘vrouw van de wereld’, een verenigingsmens die een vooraanstaand lid was van respectabele kunstgenootschappen, zoals ’Sint Lucas’ in Amsterdam, de ‘Vereeniging voor Beeldende Kunsten Laren-Blaricum’ en de ‘Gooische Schildervereeniging’.
Over contrastrijk gesproken, haar schilderijen ogen misschien mierzoet, maar Bartha Femke Mirandolle (1900-1965) kun je allesbehalve ‘braaf’ noemen. Integendeel ze was strijdbaar en beschikte over een vlijmscherpe geest. Bartha was, naast een schilderes van figuren, portretten en stillevens, vooral ook een bekwame advocaat en curator die door vriend en vijand om haar scherpzinnigheid geprezen werd.
Op 33-jarige leeftijd trouwde ze met een vermogend lid van het oud-Hollandse patriciaat, een telg van het geslacht Mirandolle, met wie ze een statig pand in Het Gooi betrok. Wekte dat destijds verwondering? Want Bartha stond op dat moment bekend als een vurige, linkse feministe die zelfs lid was geweest van de Revolutionair Socialistische Vrouwenbond, een club die niets minder dan de omverwerping van de elite en de gewapende wereldrevolutie predikte. Ook de prominente marxist Henriette Roland-Holst was lid van deze uiterst linkse club.
Hoe dan ook, lange tijd woonde ‘Bartha de Vries’ (haar meisjesnaam waarmee ze haar schilderijen bleef signeren) in het elitaire Gooi. Hier was destijds de Larense School, een vermaarde kunstenaarsgroep, actief. Daar ontmoette zij ‘mannen van de wereld’, onder wie de beroemde schilders Isaac Israels, William Henry Singer en Max Liebermann. Ook Bartha werd lid van de Larense School, maar richtte in 1935, samen met andere ontevredenen, een nieuwe kunstenaarsgroep op, de Gooische Schildersvereeniging. Zij en haar medestanders vonden dat de Larense School te zeer verwaterd was. Het stak haar dat er ook dilettanten, mensen die het vak niet fulltime beoefenden, lid mochten zijn. Eigenlijk een merkwaardig standpunt, want Bartha Femke Mirandolle-de Vries was zelf, behalve schilderes, ook advocaat.
Beide kunstenaars, de kluizenares Bertha van het Carmelitessenklooster in Drachten, en de wereldse Bartha uit Het Gooi, waren uiteraard heel verschillende wezens. Maar wie weet, ontmoeten beide vrouwen elkaar op zielsniveau in het hier getoonde, uiterst vredige sneeuwlandschap. Het is geschilderd door Bartha en ademt precies dié rust uit waar Bertha haar leven lang naar hunkerde.