Van dit stemmige schilderij weten we niet wie het precies gemaakt heeft. In het midden
zien we een eenzame schaatser en rechts van hem eist een vervallen gotisch bouwwerk alle aandacht voor zich op. De manier waarop de man op de voorgrond is afgebeeld, verraadt dat hier een buitengewoon bekwame schilder aan het werk is geweest.
Misschien was het de grootmeester van de winterlandschappen zelf, Schelfhout? Want Schelfhout was als geen ander in staat met een paar penseelstreken een uiterst geloofwaardige schaatser uit te beelden. Maar het is ook mogelijk dat een van zijn vele, begaafde leerlingen het geschilderd heeft. Of dat Schelfhout het werk van een leerling ‘stoffeerde’ door er een eenzame schaatser aan toe te voegen. Dat stofferen, het toevoegen dus van bomen, mensen en bouwwerken door een collega-schilder, was immers schering en inslag in de 19 eeuw.
Hoe dan ook, de schaatser is prachtig weergegeven. Zó levensecht zelfs, dat uit zijn houding valt af te leiden dat hij onzeker is over de kwaliteit van het ijs. Voetje voor voetje lijkt hij het draagvermogen van het ijs te keuren. Is het wel dik genoeg? Ook de man, die achter hem schoorvoetend over de bevroren rivier loopt, test met een stok die hij voor zich uithoudt, het ijs. Hij heeft groot gelijk: als je in een rivier in een wak tuimelt, ben je reddeloos verloren. De sterke onderstroming sleept je dan genadeloos mee.
Het is een romantisch tafereel, dat is in een oogopslag duidelijk. De kloosterruïne rechts en het rode licht van een ondergaande zon roepen de melancholieke stemming op die zovele schilders in het begin van de 19e eeuw inspireerde tot het maken van prachtige kunstwerken. Nostalgische gevoelens, het eenzame individu temidden van een overweldigende natuur en het onbestemde verlangen spelen een belangrijke rol in romantische schilderijen. En er is vooral een hang naar een vervlogen en roemrijk verleden. Het avondrood laat zien dat de dag ten einde loopt en ook de vervallen ruïne benadrukt de eindigheid.
De manier waarop het individu, dat in het midden van het schilderij over het ijs loopt, is afgebeeld, past bij dit beeld van vergankelijkheid. Door de schetsmatige weergave, lijkt het alsof hij doorzichtig is. Een geestverschijning, een passant in de tijd die almaar voorbijgaat.