
Het dateert overduidelijk uit de 19e eeuw, dat is zeker, maar wie dit idyllische werkje heeft geschilderd, weet ik niet. De signatuur is, voor mij althans, onleesbaar. Al met al is het een mooi ensemble, het fraai uitgelichte huis links met zijn rieten dak, de schaatsers die (bijna doorzichtig) over het ijs zwieren, de besneeuwde knotwilg aan de rechterzijde.
De schilder is onbekend, maar misschien kunnen we wel iets over de herkomst van het schilderij zeggen? Vlak voor de ingang van het huis zien we een vrouw, in kledij en hoofdbedekking die sterk aan de klassieke klederdracht van het Zeeuwse Walcheren doen denken. Die aanname wordt versterkt door de wijze waarop haar gesprekspartner, de man die we vanaf de rugzijde zien, is afgebeeld. Hij draagt een bolhoed, in de 19e eeuw in Walcheren een veelvoorkomend hoofddeksel.
Ze houden (nog) afstand, de man en de vrouw die in hun zondagse kledij staan te keuvelen aan de waterkant. Zien we een ontluikende relatie? Hoe dan ook, de schilder heeft hen willens en wetens in het zonnetje gezet en op die manier vormt het tweetal een prachtig contrast met de schaatsers op het ijs die met een lichte toets zijn weergegeven. Ze zijn doorschijnend en lijken daardoor compleet op te gaan in de hen omringende ruimte. Voor de man en de vrouw doet het moment ertoe, voor de schaatsers op het ijs niet. Zij zijn tijdloos geworden.