Je koopt een bijzonder schilderij bij een veilinghuis. Het is geen Rembrandt, het is geen Van Gogh. Van wie dan wel? Er staat een moeilijk leesbare naam onder en pas als het kunstwerk thuis bezorgd wordt, kun je de signatuur ontcijferen. Van een voor jou totaal onbekend medemens.
Het krijgt een ereplaats in de huiskamer. En nu het daar zo fraai aan de muur hangt, wil je eigenlijk weten wie precies de schilder is. Na enig speurwerk kom je met dit verhaal op de proppen:
Niet voor ieder talent is een kunstopleiding even geschikt. Zeker, hij leerde er veel over de techniek van het schilderen van stillevens en modellen, over perspectief en het gebruik van verschillende materialen, maar op de een of andere manier raakte Leo Scholte (1945) tijdens zijn studie aan de Kunstacademie van Rotterdam zijn bezieling kwijt.
En bezield was hij! Als kind van 13 trok hij regelmatig in zijn zelfgemaakte kano eropuit. Over sloten en vaarten voer hij, dwars door het Zuid-Hollandse polderlandschap, met zijn aquarelboek en penselen in de aanslag.
Zijn lieflijke en kleurrijke schilderijtjes van landschappen, water en boerderijen onder fraaie wolkenluchten vonden gretig aftrek. Ze werden bijna onmiddellijk verkocht aan omstanders die hem aan het werk zagen. Met de opbrengst kocht hij papier, verf en penselen.
Op zijn veertiende ontdekte hij de mogelijkheden van olieverf en ook die schilderijtjes gingen als warme broodjes over de toonbank. Hij werd er toegelaten, maar zijn opleiding aan de Kunstacademie, die hij in 1967 afrondde, was geen succes. Hij vond het zelfs een ronduit frustrerende ervaring. En 13 jaar lang raakte hij geen penseel meer aan. Pas in 1980 pakte Leo Scholte (die vanaf dat moment signeerde onder de naam A. Herkelman) de draad weer op. Dat deed hij zo goed, dat Carel Willink, de wereldberoemde magisch-realistische schilder, hem in 1983 de beste schilder van Nederland noemde.
Zou Leo Scholte, alias Arie Herkelman, anno 2024 nog in leven zijn? Ik lees dat hij in 1945 geboren is. Dan zou hij nu 79 jaar moeten zijn. Na enig zoekwerk vind ik zijn contactgegevens. Ik mail hem en stuur hem ook een afbeelding van het schilderij dat sinds kort, bij ons thuis, aan de muur hangt.
Gelijk de volgende dag ontvang ik dit antwoord:
“Wat een verrassing dat U ook een liefhebber van de winter bent en van de schilderijen ervan. Zo te zien heeft U het schilderij van mij heel vakkundig schoongemaakt. Ik zal dit werk in het begin van mijn loopbaan als kunstschilder in de vroege jaren ’80 gemaakt hebben. Toen was ik zeer onder de indruk van de 19e eeuwse romantische schilder A. Schelfhout, waar dit schilderij ook een uiting van is. Het is namelijk een kopie van een van zijn werken.
Ik heb altijd gewerkt voor de groothandel voor een vast inkomen en dan ontkom je er niet aan (door de grote productie) dat je ook motieven van vroegere vakgenoten gebruikt, wat in de negentiende eeuw ook gewoon gebruikelijk was. Helaas is in de handel van schilderijen in de stijl van de romantiek de klad gekomen en was het niet meer lonend om daar dagen aan te werken.
Voor mijzelf maak ik af en toe nog wel eens een schilderij, maar ook andere liefhebberijen vergen veel tijd.
Veel plezier met Uw verzameling, met vriendelijke groet, Leo Scholte
(het pseudoniem waaronder ik schilder, ‘A. Herkelman’, is trouwens de achternaam van mijn overgrootvader en de ‘A’ staat voor ‘Arie’ wat de voornaam van mijn opa is. Mijn overgrootvader ‘Herkelman’ had de gewoonte om in de kroeg paardenhoofden te tekenen met pruimtabak waar hij dan soms een borrel voor kreeg. Dat vond ik zo’n leuk verhaal dat ik zijn naam heb gebruikt voor mijn werk voor de handel).”
Naschrift:
Wat bof ik met dit schilderij. Het is namelijk gemaakt in 1980, precies de periode waarin Leo Scholte zijn bezieling hervond. De passie, die hij was kwijtgeraakt tijdens zijn studie aan een Kunstacademie, hervond hij dankzij de 19e eeuwse kunstschilder Schelfhout.