

Ze zijn er wereldberoemd mee geworden, Caravaggio, Rembrandt en Nicholas Poussin. Met licht-donker-effecten wisten ze op hun kunstwerken een heel intieme en vaak ook dramatische sfeer op te roepen. Doordat sommige figuren op de schilderijen, of hun gelaatsuitdrukkingen, in het duister gehuld zijn, word je brein geactiveerd en ga je als toeschouwer de ontbrekende stukken zelf invullen. Daarmee betrekt de kunstenaar je bij het schilderij en maakt je tot co-producent.
Bij zo’n sterk licht-donker-contrast spreekt men trouwens, in de schilderkunst, van claire-obscure. Deze techniek stelt de schilder in staat, behalve een beladen atmosfeer, vooral ook diepte, de derde dimensie dus, te suggereren. En sommige objecten kunnen extra benadrukt worden, zodat ze uitgeknipt lijken.
Elementair bij dit soort schilderijen is de licht-inval. Maar hoe beeld je licht uit? Want het licht zelf is niet te schilderen. Veel grote kunstenaars hebben zich op dit vraagstuk geworpen en ieder heeft daarbij een eigen aanpak ontwikkeld. De schilder van dit prachtige 19e eeuwse kunstwerk (die zich H. Wessling noemt) is er ook op een voortreffelijke manier in geslaagd ‘leven’ in het schilderij te brengen, juist dankzij een uitgekiend spel tussen licht en donker. De hele enscenering doet dan ook denken aan een toneeldecoratie.
Naschrift:
Onlangs viel mijn oog, stomtoevallig alweer, op een schilderij dat grote gelijkenis vertoont met het mijne. Het is geschilderd door de Vlaamse schilder Charles van den Eycken die in 1809 in Aarschot het levenslicht zag. De man volgde een opleiding aan de Academie in Leuven en maakte reizen naar Holland, waar hij in musea zo geïmponeerd raakte door de schilderkunst uit de Gouden Eeuw, dat hij in de stijl van de Hollandse meesters begon te schilderen. Hij maakte meestal “atmosferische landschappen met chiaroscuro effecten” lees ik in een kunstmagazine.
Dat Italiaanse woord ‘chiaroscuro’ betekent trouwens hetzelfde als het Franse ‘claire obscure’. Ook op het werk van Charles van den Eycken is dus dat fascinerende spel tussen licht en donker te zien.
Er is dus een grote gelijkenis tussen beide schilderijen. Als ik het schilderij van ‘H. Wessling’ nader onderzoek, zie ik op een sticker op de achterkant van het werk ‘Aarchot’ staan. Het is de Franstalige benaming van de Belgische stad Aarschot. Daar komt dit schilderij dus vandaan, merkwaardigerwijs uit de geboortestad van Charles Van den Eycken, de schilder van het andere werk.
Dit raadsel vraagt om een oplossing.
Dan zie ik op Marktplaats een advertentie. Een ’winterlandschap met schaatsers bij een molen’, gemaakt door Theresia Hendrika Wessling. Haar signatuur ‘H. Wessling’ lijkt wel wat op die van mijn schilderij. De advertentie bevat summiere biografische gegevens over de schilderes. En zo kom ik aan de weet dat ze op 12 december 1938 geboren is in Salatiga, een plaats op Midden-Java, dat ze zomer- en winterlandschappen schildert en geëxposeerd heeft in de Grote Kerk van Breda. Haar schilderijen, zo lees ik, worden veel verkocht in Duitsland en België, ook onder het pseudoniem van ‘Jan Baks’.
Mannennamen verkopen klaarblijkelijk beter, want ik zie dat op internationale veilingsites schilderijen van ‘Jan Baks’ aangeboden worden die men tegen stevige prijzen verhandelt. Ook het op Marktplaats aangeboden schilderij van ‘H. Wessling’, zo lees ik, behoort tot de ‘hogere prijsklasse’.
Ik stuur de verkoper nu een afbeelding van mijn eigen schilderij van ‘H. Wessling’, met de vraag of hij het herkent. Het antwoord van de verkoper blijft niet lang uit:
“Wil jij het schilderij verkopen?”, vraagt hij aan mij.
Ik ga daar niet op in en stel mijn vraag nogmaals: “Is het schilderij door uw moeder gemaakt of een ander familielid wellicht? Ik ben verzamelaar van winterschilderijen.”
De volgende dag krijg ik deze mail van John:
“Ja. Dit schilderij is 100% geschilderd door mijn moeder Henny Wessling. Wij hadden toen het originele schilderij van Charles van den Eycken bij ons thuis. Mijn moeder heeft het schilderij twee keer nageschilderd. Eentje voor mij en een voor mijn broer. Mijn broer heeft zijn schilderij nog steeds. Ik moest mijn schilderij 30 jaar geleden verkopen aan een antiekwinkel in Etten Leur.”
“Wat boeiend allemaal”, mail ik hem. “Je vertelt dat je het schilderij ‘moest’ verkopen. Waarom dan?”
Hij antwoordt: “Het was een moeilijke tijd voor mij, uit noodzaak.”
Dat klinkt niet best. Dus mail ik hem wederom: “Ik hoop dat het weer goed met je gaat. Je vertelde dat je meer afbeeldingen van schilderijen van je moeder hebt. Die zou ik inderdaad graag willen zien. Ze moet inmiddels op hoge leeftijd zijn, nietwaar? Schildert ze nog steeds?”
“Ja zeker”, zegt hij. “Het gaat allemaal goed met mij nu, bedankt. Mijn moeder wordt 86 op 12 December. Mom heeft een tijd niet veel meer geschilderd, wel wat schilderijen gerestaureerd die ik verkoop. Maar ze is dit jaar opnieuw begonnen met werk dat niet was afgemaakt.”
Ik bekijk nog eens de schilderijen van Theresa Hendrika Wessling en haar alter ego Jan Baks op internet. Ze zijn leuk geschilderd, dat wel. Maar van een totaal andere kwaliteit dan het mijne. Heb ik haar meesterwerk? Of is het toch van een andere maker?
