Hij noemde de natuur “het volmaakte schilderij” en het licht “de ziel van alles”. De kunstschilder Koekkoek (1803-1862) was, naast Schelfhout, een van de belangrijkste 19e eeuwse Nederlandse kunstenaars. Koekkoek heeft een immense invloed gehad, niet alleen op de ‘smaak’ van het kunstminnende publiek, maar ook op leerlingen die naar zijn ‘Teekenacademie’ in het Duitse Kleve kwamen om daar, van de meester, het vak ‘schilderkunst’ te leren.
In 1841 richtte Koekkoek zijn Teekenacademie op in een bovenzaal van het raadhuis van Kleve. Daar onderrichtte hij ongeveer 40 leerlingen, vooral in het schilderen van landschappen. Het betoverend mooie rivierlandschap rond Kleve met zijn oude ruïnes, lieflijke stadjes en fraai beboste heuvels was daarvoor meer dan geschikt.
Zoals gezegd, talrijke talentvolle schilders leerden hier het vak van de oude meester, onder wie Anna van Sandick, Frederik Marinus Kruseman, Lourens Hanedoes, zijn vier eigen zonen en J.B. Klombeck.
Dit schilderij is rond 1860 door een navolger, mogelijk een leerling, van Koekkoek gemaakt. Het toont een geïdealiseerd wintergezicht waarin we het heuvelachtige Kleefse landschap herkennen.