
In 1902 werd in Brugge de grote tentoonstelling ‘Les Primitifs flamands et l’art ancien’ georganiseerd. Bijna 400 schilderijen, waaronder werken van Van Eyck, Van der Weyden, Bouts, Memling, David, Brueghel en Quinten Matsijs werden in het Groeningemuseum tentoongesteld. Nog nooit eerder waren zo veel Vlaamse schilderijen uit de 15e en de vroege 16e eeuw samen te bezichtigen. Vele werken kwamen uit privécollecties en konden voor het eerst door een groot publiek bewonderd worden.
Uiteindelijk bezochten meer dan 35.000 mensen de tentoonstelling. Één van hen was Valerius de Saedeleer.
Over het roerige leven van de Belgische landschapschilder Valerius de Saedeleer (1867-1941) zijn de nodige boeken geschreven. Daarin valt te lezen hoe hij als twintigjarige met slaande deuren het ouderlijk huis verliet, omdat hij het vertikte om in het voetspoor van zijn vader te treden. Die had hem voorbestemd om het ouderlijk sojafabriekje over te nemen.
Niet alleen zijn vader vond hem een lastpost, ook op school was hij niet te handhaven. Maar dankzij een kunstschilder in Brussel die hem onderdak verschafte en hem schoolde in het schildersvak, kwam het toch nog goed met de jongeman.
Evenals zijn leermeester, schilderde hij aanvankelijk in de impressionistische stijl, een uit Frankrijk overgewaaide kunststroming die erg in zwang was geraakt aan het einde van de 19e eeuw. Maar door zijn bezoek aan de tentoonstelling over de ‘Vlaamse primitieven’ in het Groeningemuseum van Brugge veranderde zijn stijl in 1902 radicaal. Vooral de werken van Pieter Brueghel de Oude, die hij daar zag, maakten een overweldigende indruk op De Saedeleer.
Het was alsof hem voor het eerst de ogen geopend werden. En vanaf dat moment streefde De Saedeleer naar de ambachtelijke perfectie die zo kenmerkend is voor de Vlaamse schilders uit de Middeleeuwen. Dat alles is goed terug te zien in zijn landschapschilderijen. De voorgrond (bomen, takken en boerderijen) werkte hij voortaan minutieus uit, terwijl hij de weidse hemel op de achtergrond zonder detail weergaf.
De Saedeleer nam radicaal afstand van het impressionisme. Zonder pardon vernietigde de schilder alle kunstwerken die hij in die stijl had gemaakt. Zijn schildersleven stond nu helemaal in het teken van een bezielde zoektocht naar de eeuwige waarden zoals die volgens hem tot uiting kwamen in het Vlaamse land. Die queeste leverde prachtige schilderijen op en éen van zijn werken hangt nu zowaar in het Groeningemuseum in Brugge… tussen de Middeleeuwse schilderijen die hem ooit zo inspireerden.
Nachrift:
Van De Saedeleer, die zich in de traditie plaatste van de Middeleeuwse Vlaamse schilderkunst, wordt gezegd dat hij ‘bijna mystieke landschappen’ schilderde. Is dat overdreven? Laten we een gekend expert hierover aan het woord, niemand minder dan Michelangelo. Al in 1548 zegt hij:
“In Vlaanderen schilderen ze met het doel van precisie. Ze schilderen voorwerpen en metselwerk, het groene gras van de velden, de schaduwen van de bomen, en rivieren en bruggen, die zij dan landschappen noemen, met vele figuren aan de ene zijde en vele figuren aan de andere zijde. De Vlaamse schilderkunst zal in het algemeen de godvruchtigen meer bekoren dan welk schilderij dan ook uit Italië, dat nooit iemand tot tranen zal beroeren, terwijl dat van Vlaanderen hem tot vele tranen zal brengen. “
