Ooit heette hij Fred Arends (1949), maar de tegenwoordig laat hij zich ‘Frederick Arends’ noemen. Ik begrijp waarom. Zijn klassiek aandoende kunstwerken, voornamelijk geschilderd in de stijl van de 19e eeuwse Hollandse School, vinden namelijk gretig aftrek in de Verenigde Staten. Marktbewust als hij is, noemt hij zich daarom ‘Frederick’. Dat klinkt in Angelsaksische landen net wat sjieker dan ‘Fred’ en, eerlijk is eerlijk, die voornaam past ook beter bij zijn imago als traditioneel schilder.
Is het vanwege het warme klimaat? Of wil hij dichtbij zijn grootste afzetmarkt wonen? Hoe dan ook, Fred (alias Frederick) woont al jarenlang op het tropische eiland Curaçao, waar hij in een kunsthandel, de ’Art Gallery Absolute’, zijn werken exposeert. Handig, want jaarlijks bezoeken meer dan 100.000 Amerikaanse toeristen het eiland.
Ik vermoed dat zijn schilderijen het met name goed doen bij Amerikanen met Nederlandse roots. Daarvan zijn er meer dan vijf miljoen. Mogelijk dat zij, uit nostalgische overwegingen, een klassiek oud-Hollands schilderij zeer waarderen. De weemoedige titels die Arends aan zijn werken meegeeft spelen daar handig op in: ‘Times long past’, ‘Evening falls’, ‘Going home’, ‘Dutch winter scene with skaters’ en ‘Winter in Holland’,.
Toch doe je de, aan de Kunstacademie in Arnhem opgeleide, kunstenaar ernstig tekort als je enkel zijn marketing-vaardigheden benadrukt. Los van het feit dat ook zijn schoorsteen moet roken (al woont hij op het tropische Curaçao), moet je erkennen dat hij bijzonder fraaie en minutieus uitgewerkte schilderijen maakt, die moeiteloos elke huiskamer, in welk land dan ook, kunnen opfleuren.
Arends noemt zichzelf een ambachtelijk schilder die, zich pas na lang oefenen de techniek van de 19e schilders meester maakte. Het resultaat mag er zijn, het zijn heel speciale kunstwerkjes, die hij schildert. Over Arends is eigenlijk niet zo veel bekend, hij treedt weinig in de openbaarheid. Maar zijn dochter Mette licht, op de website van de ‘Art Gallery Absolute’ een tipje van de sluier en neemt ons mee naar zijn atelier:
“Als klein kind vond ik het altijd normaal wat mijn vader kon. Ik was in zijn atelier mijn eigen werk aan het vingerverven, terwijl hij aan zijn schilderijen werkte of exclusieve schilderijen van grootmeesters en van onschatbare waarde restaureerde. Naarmate ik ouder werd, besefte ik hoe bijzonder zijn capaciteiten zijn. Een klein stipje op zijn canvas veranderde bijvoorbeeld op magische wijze in een man op schaatsen met een rode sjaal en handschoenen. Het verbaast mij nog steeds. Ik ben erg trots om te kunnen zeggen dat deze opmerkelijk getalenteerde kunstenaar mijn vader is. Ik hoop dat mensen altijd zullen genieten van zijn prachtige schilderijen.”